Ik heb altijd van sneeuw en ijs gehouden. Als puber en jongvolwassene was ik vroeger als het weer eens goed winterde altijd terug te vinden, schaatsen ondergebonden, op de Zandvoordse Keignaert (een kreek). Ook sneeuw maakt me gelukkig en blij. Het is natuurlijk meegenomen dat ik kou redelijk verteer. De truc is nog altijd heel simpel : blijven bewegen. Stilstand staat gelijk aan koud krijgen.
Wat al een tijdje gaande was werd met de jaren steeds duidelijker. Echte winters lieten steeds langer op zich wachten. De klimaatopwarming is gewoon tastbaar geworden, wie kan dat nog ontkennen ? Neem daarbij dat wonen langs de kust met de temperende invloed van de zee harde winters bijna onmogelijk maakt. Waar ik heen wil ? Wel, deze jongen mist de harde winters, het opbeurende knerpen wanneer je door de sneeuw stapt en de maagdelijke witte kleur ervan, de opstoot van sensatie wanneer je als eerste schaatsend het ijs verkent. Dus dacht ik "als het hier niet meer wintert, dan zoek ik de winter elders op". En zo geschiedde. Vele keren ....
Twee van die "keren" waren echter "speciallekes". Waarom zou ik mijn fiets eens niet meenemen en daar wat gaan rondrijden ? Ik vond geen tegen argumenten. Onderstaand verslagje vertelt over die tweede keer in 2011 toen ik vanuit Finland naar Noorwegen en terug fietste. Ik bestelde online spijkerbanden bij een Duitse leverancier, scharrelde al mijn winterspullen samen en... vertrok.
Wikkel een sjaal rond je nek, vul die warmwater kruik en lees onderstaand verslagje.
MET EEN IJSBAARD ONDER HET NOORDERLICHT (feb '12)
“Zal ik even de dokter voor je bellen ?” “Wacht eventjes, ik zoek snel het adres op van dat gerenommeerd psychiatrisch centrum”.
Voor me staat een collega die hard aan het twijfelen is. Aan het twijfelen over mijn geestelijke gezondheid. Ik heb hem net proberen duidelijk te maken dat ik in putje winter van plan ben in Fins- en Noors lapland bepakt te gaan fietsen.
Een paar weken later rond de middag landt mijn vliegtuig op het kleine vliegveld van het Finse Kittilä. Ik bevind me nu al ruim één graad ten noorden van de 66°30′ breedtegraad die de noordpoolcirkel aangeeft. Onmiddellijk krijg ik af te rekenen met pech want mijn fiets heeft blijkbaar de overstap in Helsinki niet gehaald. Pas de volgende dag wordt mijn aluminium strijdmakker netjes afgeleverd in het kleine stadje Muonio waar ik onderdak vond bij een Warmshower contact.
Onmisbare spijkertjes
Op 4 februari begin ik dan eindelijk met fietsen naar Noorwegen. Ik vind haast automatisch een ritme en het klimaat doet wat het verwacht wordt te doen. Het is een knisperige -14° en daar valt aangenaam in te fietsen al moet ik niet veel stil staan want ik merk dat ik afkoel in recordtijd. Mijn handen zitten comfortabel warm in lichte handschoenen. Daar overheen heb ik nog een paar warme wanten met windstop eigenschap. Alleen mijn voeten krijgen koud in mijn bergschoenen. In een grote winkel sta ik een kwartier te overwegen en te kwijlen bij een paar warme laarzen die beloven voeten warm te houden tot ver onder nul. In ruil voor een aantal blauwe euroflappen ben ik even later de trotse bezitter van een paar Finse ‘Talvikas Parkano’ gevoerde laarzen.
Wanneer ik de volgende dag vertrek zie ik op mijn pas aangekochte traditionele thermometer die ik vastgemaakt heb aan mijn remkabel vooraan dat het -21° is. Later zou ik thuis bij een ijking merken dat de thermometer 3 graden te weinig aanduidt. -24°, dat begint er al een beetje meer op te lijken!
In het donker (want het is reeds 17.00) bereik ik bij “Muotkatakka” Finlands hoogste punt op 565 m hoogte. Net daarvoor kreeg ik een hongerklop van formaat. Een kwart van mijn chocoladevoorraad later en 8 km na de ‘pas’ strijk ik moe en voldaan neer in mijn logies in Kilpisjärvi.
Fietsend langs de heilige Saana berg rij ik de volgende morgen over de Fins/Noorse grens en het landschap verandert drastisch. De glooiende landschappen met afgeronde bergen maken plaats voor een kloof waar ik in afdaal en spitsere bergen priemen richting hemel. Een gladde afdaling ook naar fjordengebied. Mijn Nokian Hakkapeliita W106 spijkerbanden wil ik ondertussen voor geen chocolade ter wereld nog missen. Die 212 (106 per band) metalen ‘spijkertjes’ zorgen ervoor dat ik zoals het hoort op mijn fiets blijf en niet andersom. In deze regionen wordt er trouwens geen zout gestrooid, dat is hier volkomen nutteloos. Er wordt wel sneeuw geruimd, maar er blijft altijd een centimetertje achter dat door het verkeer en de temperatuur vlug in ijs wordt getransformeerd. Hier fietsen zonder spijkerbanden is net hetzelfde als met honing ingesmeerd een mierennest om spitten. Animatie gegarandeerd!
Kapitein Iglo
Na een warme nacht in een hut in het Noorse Skibotn rij ik langs de Storfjorden naar Olderdalen, maar zoals op zoveel plaatsen in Noorwegen zorgt de Kåfjorden ervoor dat je weliswaar de eindmeet in zicht hebt, maar je wel nog eventjes die hele fjord arm rond moet !
Met de ferry vaar ik over een dampende Storfjord van Olderdalen naar Lyngseidet. De opstijgende damp zorgt voor een surreëel effect. Wat deze damp veroorzaakt is mij niet geheel duidelijk. Het relatief warmere water ten opzichte van de zeer koude lucht? Feit is dat het kwik terug een flinke duik neemt wanneer ik door de “Lyngense Alpen” fiets, een zeer imponerend stukje Noorwegen. Ook de route verder naar Fagernes en uiteindelijk Tromsø is landschappelijk duizelingwekkend mooi.
In “het Parijs van het noorden” zoals Tromsø ook te boek staat, hou ik een dagje halt en hoor ik voor het eerst deze reis het geluid van gedrup. Gedrup van daken en goten. Het is hier nu rond het vriespunt en voorzichtig smelt de sneeuw een beetje. De hoogste tijd om deze tropische toestanden te ontvluchten ! Om 18.00 u. rij ik mijn fiets op de “Nordstjernen”, één van de elf legendarische “Hurtigruten” boten die de volledige Noorse kust afvaren. Tijdens de vier uur durende tocht naar Skjervøy komt de kapitein, een echte captain Iglo lookalike, op het dek uitleg geven over het prepareren van de befaamde Noorse droogvis. Een uurtje later wordt via de intercom afgeroepen dat er “nordlys”- noorderlicht te zien is. En zo is het ook. Groene slierten dansen tussen de sterren terwijl de Njordstjernen tussen de eilanden door laveert. Een magisch moment !!
Het weer is mij gunstig gezind tijdens deze trip, niet alleen is het meestal zonnig, het vriest ook dat het kraakt. Telkens ik inadem door mijn neus vriezen mijn neushaartjes kortstondig aan elkaar (fractie van een seconde). Een gevoel dat ik helemaal niet onprettig vind.
Vanuit Skjervøy fiets ik voor het eerst onder een fjord door. De weg duikt in een tunnel die steil, meer dan honderd meter afdaalt tot onder de fjord. Eenmaal voorbij de fjord klimt de tunnel terug naar zeeniveau.
Noorse tunnels kunnen trouwens best vervelend zijn. Vervelend omdat je er als fietser niet door mag. In de zomer kun je dan nog meestal de oude weg volgen die er al voor de nieuwe tunnel lag, maar in de winter heb je die optie niet. Pakken sneeuw maken het gewoon onmogelijk, dus fiets je simpel weg die tunnel in en gebaar je van kromme aas. Nog nooit een negatieve reactie gekregen trouwens.
Vrieswonden
Een eindje voor Alta bereik ik mijn meest noordelijke positie ooit op het noordelijke halfrond (70°13’) en via Alta stoom ik door naar Kautokeino. Ter hoogte van Alta verdwijnt de spectaculaire fjordenkust en maakt plaats voor een iets tammere kustlijn.
Die laat ik sowieso achter mij want Kautokeino ligt diep in de Noorse Finnmark provincie en is één van de koudste streken van Noorwegen. En dat ondervind ik aan den lijve wanneer ik op drie dagen van het einde vanuit Kautokeino naar het Finse Hetta rijd. De zon schijnt en ik rij door een majestueus winterlandschap maar ik voel dat de koude harder bijt dan de vorige dagen. De thermometer bevestigt mijn vermoedens; -32°! Woehaa, een nieuw record ! Op de grens vlucht ik snel eventjes de grenspost binnen. Niet dat ze geïnteresseerd zijn in mijn paspoort, maar gewoon om even op mijn gemak een kopje thee uit mijn thermos te drinken zonder ogenblikkelijk aan de grond vast te vriezen. Wanneer ik ’s avonds in mijn hut arriveer zie ik dat er een halve kilo ijs aan mijn baard, snor en wangen hangt. Waar het ijs direct op mijn vel vastzat, zitten nu zwarte sporen; vrieswonden !
Lichtjes gealarmeerd stop ik de volgende morgen in een apotheek en krijg een zalfje toegeschoven. Hopelijk helen die vlekken mooi of ik kan mijn op stapel staande internationale modellencarrière wel vergeten*
Tijdens mijn laatste twee nachten kan ik nog volop genieten van het hemelse noorderlicht. Met een voldaan gevoel stap ik terug in Kittilä op het vliegtuig en blik ik terug op een geslaagde winterse expeditie.
*de vrieswonden zijn een maand later volledig verdwenen
▼ foto's Fins/Noors Lapland ▼
Reactie plaatsen
Reacties